Cahier des charges IKM-production - 01/01/2022 - version 11
Voorafgaande voorwaarden
Algemene gezondheidstoestand van de dieren :koeien in goede gezondheid betekent een glanzende vacht, geen hoest, geen snot en geen diarree. Wanneer maximaal 10 % van de dieren dezelfde aandoening vertoont moet een behandeling ingesteld worden.
De veehouder is geregistreerd bij het FAVV.
Nederland : Registratie bij de NVWA.
De producent heeft de engagementsverklaring ondertekend.
Visueel
Bedrijfsomgeving:
De toegang tot het bedrijf en bedrijfsomgeving moeten net en proper zijn (geen zichtbare kadavers, geen afval van plastiek dekzeilen, geen verroeste wrakken, geen lege verpakkingen, …); zodat het imago van de landbouwbedrijven t.o.v. de consument positief blijft.
Bedrijfsbezoek :
Voor professionele bezoekers die de melkveestal beroepshalve bezoeken, is een ontsmettingsvoetbad, bedrijfseigen kledij- en schoeisel en handwasgelegenheid (handen wassen bij verlaten van het bedrijf) beschikbaar.
Voor grotere groepen bezoekers (bv. opendeurdag, schoolbezoeken, …) wordt een ontsmettende voetmat voorzien.
Aan de toegang van de stal is een pictogram met vermelding "geen toegang voor onbevoegde" voorzien.
Tanklokaal
In het tanklokaal is het verboden te roken. Dit moet duidelijk kenbaar gemaakt worden via een pictogram 'Verboden te roken' op de toegangsdeur.
De toegangsweg tot het tanklokaal voor de RMO moet minimum 3 meter breed en vrijgemaakt zijn tot aan het tanklokaal.
De toegang tot het tanklokaal is goed reinigbaar en bestaat uit een verhard, wasbaar oppervlak. Het verharde deel is minstens groot genoeg zodat de R.M.O.-chauffeur alle nodige handelingen kan verrichten en de pompdarm proper kan houden, van het tanklokaal tot het einde van de tankwagen. Kiezel wordt NIET toegestaan.
De toegangsweg tot het tanklokaal is proper. Er mag geen afval of ander materiaal aanwezig zijn.
Bij nieuwbouw en/of renovatie (na 01/07/2002) van het tanklokaal is de afstand tussen de melkkoeltank en de melkophaalwagen niet groter dan 8 meter.
Bij nieuwbouw van het tanklokaal wordt indien de koelgroep zich in de machinekamer bevindt, in de buitenmuur van de machinekamer een bij voorkeur regelbaar luchtrooster voorzien t.h.v. de koelgroep, dat afgeschermd is tegen ongedierte.
Bij nieuwbouw of renovatie moet er tussen de koeltank en de muren voldoende ruimte zijn om een persoon te laten passeren.
De nieuwe melkkoeltanks (of de tweedehandse, gesloten met een inhoud >2000L) zijn uitgerust met een standaard koppelstuk (Din. 50 gefil.). De uitloop van de melkkoeltank is zodanig geplaatst dat een goede aansluiting mogelijk is.
Inspoelbeveiliging indien vernieuwde of gerenoveerde melkinstallatie.
De buitenverlichting aan het tanklokaal gebeurt automatisch of via een gemakkelijk bereikbare verlichte schakelaar, die zich ook aan de binnenzijde van de deur mag bevinden. Straatverlichting kan ook voldoende zijn.
Er is een verlichte schakelaar voor de verlichting van het TL bij de toegangsdeur.
De verlichting in het tanklokaal en het melkhuisje moet dag en nacht voldoende en de neonlampen moeten beschermd zijn.
Het tanklokaal (wanden, vloeren, plafond) is gebouwd in bestendig materiaal dat gemakkelijk te reinigen en te ontsmetten is.
Het plafond is in duurzaam niet poreus materiaal. Het is afgewerkt met een gladde materie (vb. een isolatieplaat met een waterafstotende gladde onderbouw of bestaat uit niet behandelde gewelven). Alle niet betegelde oppervlakten moeten met waterafstotende producten behandeld worden. De onderplaat waarop de tank rust moet eveneens behandeld zijn.
Gladde, gepolijste en tegen vocht behandelde betonplaten zijn eveneens toegelaten.
Het tanklokaal wordt proper gehouden.
Er is een doelmatige ventilatie in het tanklokaal en het melkhuisje. Er moet een luchtinlaat en een luchtuitlaat aanwezig zijn.
Luchtinlaat: een buitenvenster, een luchtrooster in de deur of een luchtkoker
Luchtuitlaat: een tweede buitenvenster of luchtrooster of een trekschouw.
Indien slechts 1 opening aanwezig dan moet de opp. van de opening voldoende ruim zijn (b.v. 0,9 op 0,9 meter) om zowel als luchtinlaat en als luchtuitlaat te dienen.
In het tanklokaal en het melkhuisje zijn alle opendraaiende buitenvensters voorzien van een muskietennet. "Binnenvensters" kunnen niet opengaan. Als de buitendeur dienst doet als verluchting moet een vliegendeur aanwezig zijn om o.a. insecten, honden, katten, e.a. tegen te houden. De koelgroep wordt beschermd tegen insecten, honden, katten e.d.
Het tanklokaal en het melkhuisje dienen enkel voor melkbehandeling en melkwinnings-apparatuur. Geen opslag van overtollig materiaal.
Ook toegelaten: een gesloten medicijnkastje of koelkast met medicijnen, de in gebruik zijnde reinigingsmiddelen, de tank met vloeibare stikstof in een afgesloten kast. Bewerkingsmateriaal zoals een afromer mag ook in het tanklokaal aanwezig zijn.
Verwerkingsmateriaal dat te zien heeft met afgewerkte producten (bv. een ijsmachine) niet.
Verboden is de wasmachine, koelkasten en diepvriezers die niet voor melkproducten bedoeld zijn. Voor thuisverwerkers met een behoorlijke omzet is een aparte bewerkings- en verkoopsruimte aangewezen, rechtstreekse verkoop in het TL is niet toegelaten. Klanten van hoeveproducten mogen het tanklokaal niet betreden.
In het tanklokaal en/of het melkhuisje is er een spoelbak voor het reinigen van het materiaal, met passende en voldoende bevoorrading met warm en koud water van drinkwaterkwaliteit.
In het tanklokaal of het melkhuisje is er een wasbak met warmwatervoorziening, zeep en handdoek of wegwerppapier aanwezig, evenals een afgesloten vuilnisemmer (bij voorkeur met pedaal). De sanitaire voorzieningen kunnen ook in de machinekamer of in een dienstruimte palend aan het tanklokaal. De spoelbak voor de melkstellen is hier niet correct.
De deuren van het tanklokaal en het melkhuisje vormen een afdoende afscheiding van de melkveestal en van het melklokaal. Het tanklokaal is niet toegankelijk voor dieren (zowel koeien, huisdieren als ongedierte) en er is een buitendeur aanwezig.
De buitendeur mag een deur zijn die uitkomt in een gang of in een hangar (op voorwaarde dat er geen voeders, reinigingsproducten en dergelijke, gestockeerd worden).
In het TL moet de helling van de vloer voldoende zijn om het water gemakkelijk te laten weglopen naar buiten of naar een afvoerput met stankafsluiter, of via een trekker weggeleid.
Bij nieuwbouw hebben vloeren van het tanklokaal voldoende afschot voor een natuurlijke afvoer naar buiten of naar de afvoerput. Deze afvoerput bevindt zich dan in geen geval onder de uitloop van de melkkoeltank en is gemakkelijk bereikbaar.
De koeltank heeft een thermometer op 1°C nauwkeurig (of nauwkeuriger).
De melk wordt in de melkkoeltank gekoeld tot max. 4°C en min. 1°C binnen de 2 uur na het einde van de instroom van de melk in de KT.
Melk moet zo snel mogelijk na melken gekoeld worden (max. 30 minuten na het melken).
Geen andere recipiënten aanwezig voor melkopslag naast de koeltank(s). Indien meer dan 1 KT dan moeten ze alle aan alle voorwaarden voldoen.
De buiten- en binnenkant van de melkkoeltank alsook de uitloop, het mangatdeksel, de afsluitring evenals het monsternametrapje moeten gereinigd en proper zijn.
Buitentanks en omgeving zijn proper, voorzien van automatische reiniging, beveiligd mangat en beluchtingsgat, bediening en bewaking in het TL, mogelijkheid tot beoordeling (uitzicht, geur, kleur,...) melk in het TL, automatisch monsternamekraantje melk in het tanklokaal (vanaf 01/03/10), gestandaardiseerde koppeling RMO in TL.
Nieuwe geplaatste verticale koeltanks (vanaf 01 juni 2017) zijn voorzien van een automatisch monsterkraantje.
De hoogte van het plafond in het tanklokaal is zodanig dat de melkkoeltank zonder problemen bereikbaar is voor tankinspectie en voor eventuele manuele bemonstering. Er wordt voorzien in een krukje om het bovenste gedeelte van de melkkoeltank te kunnen bereiken (bij nieuwe koeltanks is een laddertje aanwezig) en er moet een systeem zijn om het deksel open te houden. Het afsluitdeksel van de koeltank dient volledig open te kunnen. De ruimte tussen de mangatopening en het plafond moet een gemakkelijke controle van de melk en de tank toelaten, en dat een technicus via deze opening in de tank kan afdalen.
Zowel volle als lege verpakkingen van reinigingsmiddelen, dip- en spraymiddelen en producten voor insecten- en ongediertebestrijding worden gecentraliseerd en veilig opgeslagen in een afzonderlijk lokaal. Dit lokaal moet niet noodzakelijk op slot te zitten. Er dient een gemakkelijke toegang te zijn en het lokaal is droog en proper, beschermd tegen rechtstreeks zonnelicht en buiten het bereik van kinderen.
Voor de reiniging van de melkkoeltank worden exclusief geëigende en/of erkende producten (indien ontsmettend) gebruikt.
Voor de reiniging van de melkinstallatie worden exclusief geëigende en/of erkende producten gebruikt. Noteer de producten.
De melkkoeltank wordt na elke melkophaling gereinigd en minstens om de 14 dagen wordt een zure reiniging toegepast.
De MI wordt direct na elke melkbeurt gereinigd en minimaal eenmaal per week met zuur gereinigd.
Indien gedipt of gesprayd wordt, gebeurt dit met een geregistreerd product.
Passende voorzorgsmaatregelen tegen insecten worden genomen. Visuele controle van de aanwezige of de gebruikte middelen. Noteer de producten.
X indien geen vliegen in het TL.
De etiketten van de insecticiden worden nagezien om zich te verzekeren van een correct gebruik en om na te gaan of er geen gevaar is voor de melk en voor de dieren. Nakijken of het product zich op de lijst van erkende biociden bevindt.
Adequate maatregelen moeten worden genomen tegen schadelijk ongedierte. Visuele controle van de aanwezige of de gebruikte middelen.
De etiketten van de ongediertebestrijdingsmiddelen worden nagezien om zich te verzekeren van een correct gebruik en om na te gaan of er geen gevaar is voor de melk en voor de dieren. Nakijken of het product zich op de lijst van erkende biociden bevindt.
Medicamentendepot
De geneesmiddelen in voorraad zijn voorgeschreven of verschaft door de bedrijfsdierenarts. Noteer het identificatienummer van de dierenarts of apotheker op de primaire verpakking van een geneesmiddel.
Indien een geneesmiddelendepot aanwezig, dan moet deze voorraad zich in een lokaal bevinden gescheiden van de dieren en de eigenlijke woning, buiten het bereik van kinderen en onbevoegden. De geneesmiddelen moeten op een correcte manier bewaard worden (in een daarvoor geschikte kast met een goedsluitende deur en indien nodig in een frigo). De voorraad mag op het bedrijf apart gehouden worden per beslag. Vaccins dienen zich in een koelkast te bevinden (niet in de woning). De gebruikte hulpmiddelen voor het toedienen van diergeneesmiddelen (spuiten, naalden) dienen in een propere en goede staat te zijn.
Vervallen diergeneesmiddelen dienen uit de voorraad te worden verwijderd. Nederland : Logboek ; Nakijken of de aanprikdatum op de fles genoteerd staat. Deze dient gecontroleerd te worden met de bewaardatum.
Identificatie aanwezige geneesmiddelen. Medicatie wordt bewaard in de originele verpakking conform de wettelijke verplichting en met een unieke nummering, identiteit van de dierenarts/verschaffer en de bijsluiter van de geneesmiddelen.
Voor Nederland: Logboek
De producent verbindt er zich toe het hormonale preparaat bovine somatotropine (BST) niet te gebruiken.
Behandelde of droogstaande dieren moeten duidelijk gemerkt of geattendeerd worden (pootband, plakband, elektronische attendering, merkteken op achterhand en uier) gedurende de wachttermijn verbonden aan deze behandeling. Nederland: Zieke dieren worden behandeld, gemerkt en geattendeerd, deze worden apart gemolken (bordje“zieke dieren worden apart gemolken”), de melk wordt niet geleverd en de behandelingen worden genoteerd.
Als er geen koeien in behandeling zijn, wordt de aanwezigheid van identificatie-middelen nagekeken.
Melken
Biestmelk en melk van koeien die behandeld zijn met diergeneesmiddelen met een wachttijd, mag niet geleverd worden aan de koper, niet rechtstreeks aan de consument verkocht worden en evenmin gebruikt worden voor de productie van zuivelproducten op de hoeve.
In het melklokaal is het verboden te roken.
De melkers dragen propere en aangepaste kledij bij het melken: bv. overall, schort, propere kledij, …
De melkers en de bedieners van de melkinstallatie wassen zorgvuldig de handen vooraleer met het melken wordt gestart en herhalen dit, indien nodig, tijdens het melken.
De uier en de spenen moeten proper zijn vóór en tijdens het melken. Ondervraging van de melkveehouder naar zijn werkwijze en het nazien van de in voldoende mate aanwezigheid van uierpapieren of -doeken.
Op de plaats waar gemolken wordt mag het water niet stagneren. Dit kan via een helling of via een trekker.
Bij nieuwbouw zijn de vloeren zo aangelegd dat vloeistoffen gemakkelijk kunnen wegvloeien en afval onder goede voorwaarden kan worden verwijderd.
De plaats van de melkwinning beschikt over een voorziening van water. In bindstallen is één kraantje of een waterslang met stromend water ergens in de stal voldoende.
Voormelk moet visueel beoordeeld worden door de melker.
Bij een BINDSTAL wordt de voormelk in een adequaat recipiënt (beker met donkere binnenkant) verwijderd.
BINDSTAL:
Na het melken in een bindstal mogen de melkklauwen niet in de bindstal (wel in het tanklokaal of het melkhuisje) bewaard worden.
VERPLAATSBARE MELKSTAND: Wanneer gebruik gemaakt wordt van een verplaatsbare melkstand, moet de plaats waar de melkwinning gebeurt gekozen worden zodanig dat besmetting vermeden wordt. Dit betekent op een hoge en droge plaats op de weide. Best wordt de melkstand regelmatig verplaatst.
De melkwinningsapparatuur en toebehoren zijn gemakkelijk te reinigen, ontsmetten en zijn proper.
Dus geen poreus materiaal als o.a. versleten aluminium, koper, rubbers, …
Het materiaal dat gebruikt wordt voor melk die niet mag geleverd worden moet goed functioneren en proper zijn.
Het melklokaal beschikt over een goed functionerend luchtverversingssysteem.
Het melklokaal beschikt over een goed functionerend verlichtingssysteem om in goede omstandigheden te kunnen melken.
Het melklokaal wordt na elke melkbeurt schoongemaakt en is steeds proper.
De in- en uitgangen van het melklokaal zijn verhard, wasbaar en worden proper gehouden.
Het melklokaal (= plaats van de melkwinning) (wanden en/of eventueel hekwerk en vloeren) is gemakkelijk te reinigen en proper. Indien er wanden zijn, zijn deze betegeld of beschilderd met vochtwerende verf tot op een hoogte aangepast aan de hoogte van de dieren (minstens 1,5 m; aanbevolen 2 m). In de melkruimte is geen plafond nodig. Een afsluiting aan de ingang, tussen de melkruimte en de stal volstaat.
Het melklokaal is zo gebouwd dat ieder gevaar voor besmetting van de melk wordt voorkomen.
Als het melklokaal/robot zich in de stal bevindt dient een aangepast systeem aanwezig te zijn zodat de koeien niet in de melkinstallatie kunnen gaan wanneer er niet gemolken wordt. De toegang tot het melklokaal moet schoon zijn.
ROBOT:
Bij het melken met een robot moet er een afzonderlijke bedieningsruimte zijn die gemakkelijk bereikbaar is via een schone toegang.Er dient een toegang tot de robot te zijn via een vaste, permanente en schone route.
ROBOT:
Bij het melken met een robot mag de bedieningsruimte niet rechtstreeks op stalroosters worden geïnstalleerd en moet deze voorzien zijn van wanden tot aan het plafond. De muren (tot 2 meter hoogte) en de vloer van de bedieningsruimte bestaan uit glad en goed afwasbaar materiaal.
Veestal
BINDSTAL:
In de bindstallen zijn de bindsystemen derwijze ontworpen dat de dieren op een normale manier kunnen gaan liggen en opstaan en ongehinderd kunnen blijven rechtstaan of liggen. Ze zijn zodanig ontworpen dat het onmogelijk is voor de dieren om verwond te geraken.
BINDSTAL:
In de bindstallen is minstens één drinkbak per twee koeien aanwezig.
BINDSTAL:
In de bindstallen zijn de positionering en de afmetingen van de knieboom zodanig dat de dieren normaal kunnen gaan liggen of opstaan.Er is een probleem wanneer een meerderheid van de dieren gekwetst is aan de schenkel, de flanken, de voorpoten of wanneer de dieren te weinig plaats hebben om te gaan liggen (als een dier slechts kan gaan liggen wanneer de koe ernaast rechtstaat).
Het water en de drinkbakken moeten zuiver zijn en er moet een dagelijkse controle gebeuren. Men reinigt de drinkbakken 1 keer per week of als ze vuil zijn.
Wanneer er een pootbad in gebruik is (wat niet verplicht is) moet het proper zijn.
De afmetingen van de ligplaatsen en bindplaatsen zijn op het ras afgestemd, of in het geval van een potstal op de bezettingsgraad.
De stal wordt proper gehouden zodat de uiers en de spenen van de koeien proprer blijven.
De ligplaatsen oin de melkveestal worden minstens tweemaal per dag gereinigd, ontdaan van mestresten en droog gehouden. In een potstal wordt dagelijks voldoende vers sto aangebracht zodat de koeien altijd proper liggen.
De inrichting van de melkveestal (muren, vloeren,…) mag geen gevaar inhouden voor verwonding van de dieren.
De voederfaciliteiten moeten goed bereikbaar zijn voor de dieren. In loopstallen mag de vloer aan de voederkribbe zeker niet te glad zijn.
De bodem van de kribbe mag niet lager (C- 2cm) zijn dan de plaats waar de koeien staan.
De koeien krijgen vers, niet vervuild ruwvoeder en er zijn geen zichtbaar beschimmelde voeders in de voederkribben aanwezig. Voerresten worden regelmatig verwijderd uit de kribbe of aan het voederhek. Het voeder moet vrij zijn van alle zichtbare onzuiverheden.
Visuele controle van zuiverheid en de versheid van de voeders door op meerdere plaatsen in de voederkribbe het voer op te woelen en te beoordelen op de zuiverheid.
De voederkribben en de omgeving ervan en het gebruikte materiaal voor het voederen is proper. Voerresten worden regelmatig verwijderd.
De verlichting in de melkveestal moet voldoende zijn, ook voor het melken.
Er zijn in de melkveestal evenveel ligplaatsen als te huisvesten koeien.
De dieren betreden en verlaten de melkveestal via een verharde en reinigbare toegang, die regelmatig gereinigd wordt. Enkele vierkante meter harde vloer volstaan.
De ventilatie van de melkveestal is voldoende voor de afvoer van de warmte en slechte geuren, zodat condensatie wordt vermeden. Een afzonderlijke luchtinlaat (buitenvensters, of een open muurgedeelte al dan niet voorzien van een windbreekscherm) en luchtuitlaat (een open nok of trekschouwen op het dak of een tweede rij buitenvensters voor een dwarsverluchting) moeten voorzien zijn.
In de melkveestal worden -ook tijdens het weideseizoen- enkel runderen gehuisvest, geen pluimvee of varkens.
Is er de mogelijkheid om aangekocht vee af te zonderen in een afzonderlijke ruimte (gescheiden door hekwerk of een muur) van ander aanwezig vee; al dan niet in dezelfde stal?
In de melkveestal is er een constante bevoorrading van vers water waartoe alle koeien gemakkelijk toegang hebben.
In ligboxenloopstallen moet de drinkplaats voor minstens twee koeien samen bereikbaar zijn zonder dat de ene de andere hindert.
Het drinkwater voor de dieren mag niet vervuild worden door rioolwater.
Als de koeien in de winter buitengaan, moet het buitenbeloop proper gehouden worden.
Tijdens het weideseizoen beschikken de koeien over een weidebeloop of buitenbeloop van minstens 1ha/10 GVE koe en/of een voldoende grasvoorziening. Een voldoende grasvoorziening betekent dagelijks vers gras, voordroogkuil of hooi. Bij buitenloop moet er steeds voldoende gras aanwezig zijn voor de koeien (vers gras, voordroog, hooi).
Dieren
Alle dieren, vanaf de geboorte, dragen twee oormerken.
De producent verplaatst zijn dieren zonder gebruik te maken van een veedrijver of elk ander scherp of snijdend voorwerp.
De producent onthoornt de dieren waarvoor dit nodig is en respecteert hierbij de in het beroep gebruikelijke regels: branden van de hoornpit bij de kalfjes (geen zalf) of afzagen van de hoorn bij de volwassen dieren na tussenkomst van de dierenarts voor lokale verdoving.
Lokale verdoving door de dierenarts is verplicht. Nederland: Onthoornen van toekomstige melkkoeien gebeurt onder een lichte narcose met aanvullend een plaatselijke verdoving door een dierenarts. De hoornaanleg wordt door de dierenarts met een brandbout verwijderd.
Overtollige haargroei op de uiers wordt verwijderd. Als de uiers vuil zijn door overtollige haargroei moeten ze geschoren worden.
De klauwen worden goed verzorgd. Maximum 10% van de veestapel mag manken omwille van klauwproblemen en/of mag misgroeide omhoog gekrulde klauwen vertonen.
De koeien zijn proper.
De laad- en losplaatsen voor dieren moeten goed reinigbaar en proper zijn.
Er moet een bewaarplaats met een verharde ondergrond aanwezig zijn voor krengen.
Het kadaver dient altijd afgedekt te zijn.
Voeders
"Kruis aan en noteer of er
- mengvoeder: …………………………………………………………………………….
- natte bijproducten: ……………………………………………………………………...
- droge enkelvoudige voeders: …………………………………………………………….
worden gevoederd."
De dieren krijgen slechts mengvoeders bestemd voor melkvee (rundvee). Mengvoeders voor vleesvee of jongvee worden niet aanvaard.
Deze mengvoeders worden apart opgeslagen van de voeders die voor andere diersoorten bestemd zijn.Voor opslag in bulk, in hopen of in zakken moet er een afscheiding zijn van andere voeders door een vrije ruimte of door een tussenschot.
De stockagesilo's van de mengvoeders zijn geïdentificeerd indien er meerdere silo's op het bedrijf aanwezig zijn en zodus vergissingen bij het leveren mogelijk zijn. De goede bewaring van mengvoeders en de netheid van de silo's vóór de aflevering moet gecontroleerd worden. De stockagesilo's bevinden zich op een verharde ondergrond (volledige opp.).
Alle mengvoeders en enkelvoudige droge krachtvoeders worden droog opgeslagen. Beschimmelde en/of vervuilde voeders worden onmiddellijk verwijderd en in geen geval aangeboden aan de koeien.
Producten die een nadelige invloed hebben op de smaak, de geur of de kwaliteit van de melk zoals gewassen uit de familie van de Alliacées ( bijv. ajuin,prei,…) zijn verboden in de voeding van de melkkoe.
Alle gebruikte materialen voor de stockage van voedermiddelen moeten geschikt zijn voor de bewaring en proper (voerbakken en -boxen, voermengwagen, krachtvoerbox, …)
De opslagplaatsen van de ruwvoeders zijn zuiver en vrij van zichtbare onreinheden en/of schadelijke stoffen. Gedurende de volledige opslagperiode moet men insleep van ongewenste stoffen vermijden.
Opslag fyto-meststoffen
Gewasbeschermingsmiddelen worden droog en vorstvrij opgeslagen in fytolokaal of -kast, in oorspronkelijke verpakking en met het oorspronkelijk etiket.
Op slot, niet toegankelijk voor kinderen en onbevoegden.
Vermelden van ""doodshoofd"",""vergif"" en ""geen toegang voor onbevoegden"" (lokaal), goed verlucht en verlicht (lokaal). Vervallen bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en privé gebruik worden gegroepeerd opgeslagen met de aanduiding “vervallen” en of “privé”. Vervallen bestrijdingsmiddelen worden meegegeven aan “Phytofar Recover”.
Lege en gespoelde verpakkingen van bestrijdingsmiddelen dienen veilig bewaard te worden en worden meegegeven met “Phytofar Recover”.) Er is geschikte weeg- en/of maatapparatuur aanwezig.
De bestrijding van schadelijke organismen (knolcyperus en maïswortelboorder, ...) is verplicht zodra de melkveehouder of het FAVV de aanwezigheid hiervan vaststelt .
De landbouwer is verplicht de bloei evenals de zaadvorming en de uitzaaiing van schadelijke distels met alle middelen te beletten.
Maak geen gebruik van onbehandeld rioolwater voor irrigatie.
Respecteer na een behandeling voldoende wachttijd vooraleer dieren toe te laten op de weiden.
Wie een bestrijdingsmiddel voor landbouwkundig gebruik aanwendt dient de nodige maatregelen te treffen om te vermijden dat schade wordt berokkend aan de gezondheid van de mens en van nuttige dieren en dat schade wordt toegebracht aan naburige teelten.
De producent voert een visuele controle uit van de gezondheidstoestand van het geleverde uitgangsmateriaal (zaaigraan/plantgoed).
De landbouwer treft de nodige voorzieningen om alle uitrustingen, recipiënten, kratten, voertuigen, laadbakken, etc. schoon te houden. Na gebruik voor andere doeleinden wordt het transportmiddel gereinigd.
Administratieve bepalingen
Algemene gezondheidstoestand van de dieren.
Is er voor de epidemiologische bewaking van de dieren een contract met een bedrijfsdierenarts of diergeneeskundig
Nederland : Een contract met een bedrijfsdierenarts is niet verplicht. De melkveehouder mag een dierenarts van zijn keuze contacteren.
Bij een medicamentendepot (voorraad van meer dan 3 weken en voor maximaal 2 maanden), is een contract met een bedrijfsbegeleidende dierenarts verplicht. Deze moet dezelfde zijn als deze die reeds aangeduid werd voor de epidemiologische bewaking. Een vervanger is niet verplicht.
Nederland : Een bilaterale overeenkomst met één geborgde rundveedierenarts (PVV).
In geval van bedrijfsbegeleiding: 4-maandelijkse bezoekrapporten opgesteld door de bedrijfsdierenarts.
Er moeten minstens 6 bedrijfsbezoeken per jaar uitgevoerd worden, met een tussentijd van max. 2 maanden. Hierbij wordt het uitgaand register 2-maandelijks door de bedrijfsbegeleidende dierenarts ondertekend.
Nederland : PBB (protocol Periodiek Bedrijfsbezoek) wordt 4X per jaar uitgevoerd.
De melkveehouder mag een voorraad geneesmiddelen voor een periode van 3 weken voor een vervolgbehandeling hebben (zelfs na deze 3 weken kan nog een rest van medicijnen overblijven, ze mogen evenwel niet gebruikt worden door de producent behalve wanneer er een nieuw TVD opgemaakt wordt) of van twee maanden (mits een contract voor bedrijfsbegeleiding).
Nederland : Logboek + Nakijken of de aanprikdatum op de fles genoteerd staat. Deze dient gecontroleerd te worden met de bewaardatum.
T&V documenten van gecontroleerde medicatie zijn aanwezig. Voor Nederland: Geen TVD maar Logboek
Alle veterinaire tussenkomsten gebeuren door een dierenarts die een erkend kwaliteitssysteem (GVP,IKB-VET of DQV) volgt.
Niet van toepassing voor Nederland.
Aankoop van levend vee.De verantwoordelijke contacteert de bedrijfsdierenarts binnen de 48u na aankoop voor de uitvoering van een aankooponderzoek.
Alle aankopen worden gedurende 5 jaar gearchiveerd.
De producent respecteert de wachtperiode. De behandelingen worden geregistreerd op een document naar keuze. De registers worden gedurende 5 jaar bewaard.
De producent voert na de wachttijd een kiemgroeiremmende test uit van de melk van behandelde dieren vóór de melk mag geleverd worden.
De datum van vrijgave na een gunstig resultaat wordt door de boer genoteerd. De registers worden gedurende 5 jaar bewaard.
De melkveehouder is geregistreerd in AB-Register.
Nederland: Niet van Toepassing.
Alle verschaffingen van antibioticahoudende geneesmiddelen worden binnen de maand na het verschaffen door de verschaffer geregistreerd in AB-Register.
Nederland : Er is een wederzijds ondertekende overeenkomst met IKM-Vlaanderen op het bedrijf aanwezig betreffende de controle en de certificering ter zake van de Verordening registratie en verantwoording antibioticagebruik rundersector (PVV) 2011.
NCV indien conforme overeenkomst aanwezig.
X voor België.
Nederland : Er is samen door de melkveehouder en de geborgde rundveedierenarts, waarmee een één op één overeenkomst is gesloten, een bedrijfsgezondheidsplan en een bedrijfsspecifiek behandelplan (gebaseerd op de meest recente versie van het Formularium Melkvee; http://wvab.knmvd.nl) opgesteld. Deze documenten worden jaarlijks geëvalueerd en up-to-date gehouden.
De nodige informatie wordt op het bedrijfsgezondheidsplan registreerd (naam en handtekening veehouder en dierenarts, datum van opstellen, UBN van het bedrijf, aantal koeien, de meest voorkomende aandoeningen en ziektes van het afgelopen jaar, de rapportages van de klinische inspecties, de uitslagen van gericht laboratorium-ondezoek, de gegevens m.b.t. de bedrijfsgezondheid, informatie over veterinaire handelingen die de melkveehouder zelf verricht, informatie m.b.t. de gebruikte diergeneesmiddelen en hulpmiddelen) De nodige informatie wordt op het behandelplan registreerd (naam en handtekening veehouder en dierenarts, datum van opstellen, UBN van het bedrijf, de standaard behandelingen voor de voorkomende aandoeningen, het te gebruiken middel-dosering-toedieningswijze-frequentie-behandelingsduur-wachttijden per aandoening). Indien jongvee aanwezig op het UBN-nummer wordt nagegaan of dit wordt opgenomen in het bedrijfsbehandel - en gezondheidsplan.
NCV indien conform bedrijfsgezondheids- en behandelplan aanwezig.
X voor België.
Nederland : De dierenarts brengt de gegevens met betrekking tot de ontvangen antibiotica (AB), binnen de 14 d na ontvangst, in MediRund aan. (https://www.medirund.nl). De melkveehouder draagt de eindverantwoordelijkheid.
Volgende informatie wordt aangegeven : per levering: naam, adres, woonplaats en UBN van het melkveebedrijf; de naam en het unieke dierenarts nr (UDN); de datum van aanlevering, de naam, de EAN-code en het aantal geleverde verpakkingseenheden; het doeldier en het subdoeldier.
Indien jongvee aanwezig op het UBN-nummer wordt nagegaan of ook hiervoor de gegevens met betrekking tot de ontvangen AB, binnen de 14 d na ontvangst, in Medirund aangeleverd worden. Vanaf 1 maart 2014 mag de dierenarts alleen AB voorschrijven als hij op het bedrijf een klinische inspectie heeft gedaan en daarbij een diagnose heeft vastgesteld. Hij moet vervolgens ook zelf de kuur toedienen. Er mogen dus ook geen AB op het bedrijf aanwezig zijn.
UITZONDERING:
-Er is een schriftelijke overeenkomst per diersoort en een bedrijfsdossier
-De dierenarts bezoekt het bedrijf regelmatig
-Samen met de veehouder evalueert de dierenarts jaarlijks de gezondheidssituatie en het ABgebruik op het bedrijf.
Wat mag:
Eerste keuze AB beperkt voorhanden voor max. 15% van de aanwezige en mogelijk vatbare dieren(de aandoening of ziekte moet opgenomen zijn i/h bedrijfsspecifieke overzicht). Dit geldt ook voor tweede keuze AB ter behandeling van mastitis bij melkvee.
Tweede keuze AB beperkt aanwezig op het bedrijf voor max. 14 d en voor specifieke aandoeningen (diarree bij pasgeboren kalveren).
Tijdens de controle wordt steekproefsgewijs de correcte registratie van minimaal 5 AB (of zoveel als aangeleverd sinds de voorgaande controle) uit de databank Medirund en het bedrijfs-behandelplan geverifieerd t.o.v. het logboek.
Steekproefsgewijs wordt van een 5-tal of zoveel als aanwezige AB op het bedrijf nagegaan of deze vermeld staan in het bedrijfsbehandelplan en of deze correct ingebracht werden in de databank MediRund. Opmerking: Dit geldt niet alleen voor daadwerkelijk aanwezige AB maar ook voor AB waarvan uit de registratie (bv. facturen, logboek, …) blijkt dat deze werd aangeleverd op het melkveebedrijf.
NCV indien correct gebruik MediRund.
X voor België.
De producent doet mee aan het controleplan van het Sanitair Fonds voor de gezondheid en de kwaliteit van de dieren en de dierlijke producten, sector melk of (*). Voor Nederland: De producent neemt deel aan het ParatuberculoseProgramma (PPN) of (*).
(*) Indien dit niet het geval is laat de producent alle dieren minstens één keer per jaar controleren door zijn dierenarts, verantwoordelijk voor de epidemiologische bewaking op verdachte klinische tekenen van paratuberculose. Op dat moment vervolledigen en ondertekenen de veehouder en de producent het attest.
De producent contacteert de dierenarts zodra hij een koe opmerkt die verdachte klinische tekenen van paratuberculose vertoont.
Aanwezigheid en gebruik van diergeneesmiddelen.
Controle op aanwezigheid van TVD-documenten en/of voorschriften, verzameld in een digitaal of handgeschreven register. (Logboek voor Nederland)
Nederland: het document “off-label-use” dient opgesteld te worden door de dierenarts. Hij noteert het gebruikte medicijn en de reden voor gebruik.
Worden alle diergeneesmiddelenvoorschriften en/of T&V documenten met een door de dierenarts gekozen unieke nummering samen met de documenten ter rechtvaardiging van kritische antibiotica bewaard? Nederland: Logboek nakijken
De melkexploitatie beschikt over een correct gezondheidsstatuut met aanwezigheid van alle identificatiedocumenten met sanitair vignet. Alle dieren vanaf de geboorte, zijn in het identificatie- en registratiesysteem SANITEL opgenomen. De melkexploitatie beschikt over een correct gezondheidsstatuut met aanwezigheid van alle identificatiedocumenten met sanitair vignet.
Nederland: Alle dieren vanaf de geboorte moeten in het identificatie en registratiesysteem van de Dienst Regelingen opgenomen worden. De identificatie bestaat uit het aanbrengen, in elk oor van het rund, van een oormerk dat het officieel nummer draagt.
SANITEL wordt in orde gesteld volgens de veebewegingen en de sterfte van de dieren. Nederland: Het bedrijfsregister wordt in orde gesteld.
Elk rundveebeslag in België moet de I2-, I3-, of I4-gezondheidstatus hebben.
Runderen van een I2-beslag mogen niet meer naar een ander melkveebedrijf met een hoger IBR-statuut.
Niet van toepassing voor Nederland.
Er is een conform MAR van de Melkinstallatie aanwezig.
Voor Nederland : KOM-stempel op KOM-rapport
Minstens éénmaal om de 12 maanden (max. 15 maand) wordt de melkinstallatie(s) (vaste en mobiele) doorgemeten door een Control-erkend specialist (Robot min. 2 volledige MAR's met maximum interval van 7 maanden).
Bij nieuwbouw of grondige renovatie van de melkinstallatie wordt een gezamelijke doormeting uitgevoerd door de afgevaardige van de installateur en een afgevaardigde van MCC. Onder grondige renovatie wordt het volgende verstaan:
een renovatie waar ten minste 3 van de volgende 6 punten gewijzigd worden:
- diameter van de melkleiding
- vacuümvoorziening ( vacuümpomp ) en/of vacuümregeling
- pulsatiesysteem
- automatische afname en/of melkmeting
- reinigingsautomaat
- uitbreiding aantal melkstellen
Bij elke melkbeurt wordt de installatie voorzien van een filter.
Bij robotmelken wordt om de 12 uren (na de reiniging) een nieuwe melkfilter geplaatst.
Er is een conform MAR van de koeltank (met stempel) aanwezig.
Voor Nederland : KOM-stempel op KOM-rapport
MAR van de koeltank (KT) : om de 24 maanden (met een maximum van 30 maanden)
Na de reiniging wordt de melkinstallatie systematisch nagespoeld met water van drinkwaterkwaliteit.
Na de reiniging wordt de melkkoeltank systematisch nagespoeld met water van drinkwaterkwaliteit.
Indien voor de reiniging en de naspoeling van de melkinstallatie en/of koeltank geen leidingwater wordt gebruikt, gebeurt minstens alle twee jaar en monstername door een erkend staalnemer en een wateranalyse door een geaccrediteerd labo.
Voor Nederland: De normen gelden ook voor het reinigen van het melklokaal en tanklokaal.
De normen zijn:
nitraatgehalte < 50 mg/l
nitrietgehalte < 0,5 mg/l
kiemgetal < 100/ml (bij 37°C)
totaal aantal coliformen < 10/100 ml
aantal E.Coli’s < 1/100 ml. (Nederland: niet noodzakelijk wanneer totaal coliformen <1/100 ml is) Voor Nederland volstaat het indien de wateranalyse voldoet aan de Nederlandse wetgeving en/of de kwaliteitssystemen KKM, Foqus, ...
Termijnen voor wateranalyse voor reinigen KT, maar ook geldig voor melkinstallatie (D10).
Een analyse van het water gebeurt minstens om de 24 maanden (met een max. van 30 maanden tussen 2 analyses).
Wateranalyse drinkwater voor de koeien.
Alle niet-leidingwater in de stal moet tweejaarlijks bemonsterd worden door een erkende staalnemer en geanalyseerd worden door een geaccrediteerd labo. Normen:
Totaal kiemgetal <100.000/ml (bij 37°C)
coliforme bacteriën < 100/ml (bij 37°C)
nitraatgehalte < 200 mg/l
nitrietgehalte < 1,0 mg/l
Voor Nederland volstaat het indien de wateranalyse voldoet aan de Nederlandse wetgeving en/of de kwaliteitssystemen KKM, Foqus, ...
De analyse van het drinkwater voor de dieren gebeurt tenminste éénmaal per twee jaar. Een analyse van het water gebeurt minstens om de 24 maanden (met een max. van 30 maanden tussen 2 analyses).
De analyseresultaten worden gedurende 5 jaar bewaard.
De professionele gebruikers van biociden van het gesloten circuit moeten hun statuut als geregistreerd gebruiker jaarlijks bevestigen tegen 31 december via https://health.belgium.be/nl/gesloten-circuit
Een veilige ruwvoederwinning wordt geborgd via registraties van de teeltbehandelingen (bemesting, gewasbescherming, irrigatie, zaden, inkuilmiddelen, …). De facturen dienen te worden voorgelegd of er is een registratie op de teeltfiche. De teeltfiche (zie formulier 4.3) wordt gedurende 5 jaar bewaard. Ook de nodige facturen, etiketten, certificaten van inkomende producten, analyseresultaten van slib en compost en het controlebewijs van het spuittoestel worden bewaard.
Als het werk wordt uitgevoerd door een loonwerker, moet de datum van uitvoering aanwezig zijn (op de factuur of op de teeltfiche)
Bij de productie van bedrijfseigen ruwvoeder:
-Enkel gebruik van erkende toegelaten meststoffen en gewasbeschermingsmiddelen (zie phytoweb.be).
Spuittoestel wordt om de 3 jaar gekeurd. De rechtstreeks in het buitenland aangekochte toestellen moeten door de koper gemeld worden aan de keuringsdienst (ILVO voor Vlaanderen en CRA-W voor Wallonië).
-In het bezit zijn van een adequate phytolicentie.
Nederland : Bewijs van vakbekwaamheid.
De productie van bedrijfseigen ruwvoeder gebeurt op hygiënische wijze met speciale aandacht voor meststoffen en gewasbeschermingsmiddelen.
Gebruik van slib en compost voldoet aan de gewestelijke wetgeving: aanwezigheid analyseresultaat, respecteren van wachttijden, OVAM gebruikscertificaat of OWD begeleidingsdocument.
a) Alle zelf geteelde of bij collega landbouwers aangekochte en door hen geteelde voedermiddelen (1) zijn bij voorkeur afkomstig van voor de IKM of Vegaplan Standaard gecertificeerde bedrijven of bedrijven die gecertificeerd zijn voor een gelijkwaardig, door de beheerder van het lastenboek aanvaard systeem. Verkopen tussen landbouwers onderling worden geregistreerd.
b) Alle gebruikte diervoeders (2) (zoals bijvoorbeeld: voedermiddelen, mengvoeders, aanvullende diervoeders, mineraalvoeders, melkvervangers, …) met uitzondering van deze vermeld onder punt a, zijn afkomstig van FCA-gecertificeerde bedrijven (vroeger: GMP) of bedrijven die gecertificeerd zijn voor een gelijkwaardig, door de beheerder van de FCA-standaard aanvaard systeem. De aankoopbewijzen van de aangekochte voedermiddelen worden bewaard op de exploitatie.
Het diervoeder moet duidelijk te identificeren zijn. Middels een vervoerdocument met een etiket moet aangetoond kunnen worden dat het diervoeder werd aangekocht van en vervoerd door een FCA-gecertificeerde leverancier. De volgende gegevens zijn minimaal nodig: welke voeders, hoeveelheid, leveringsdatum, leverancier en de identificatie van de geleverde voeders. Ze worden gedurende 5 jaar bewaard.
De ingrediënten van de mengvoeders zijn bekend en erkend. De etikettering getuigt hiervan.
Bij ontstentenis van facturen bij verkoop of ruil in natura tussen boeren moet elke leverancier kunnen geïdentificeerd worden. Dit kan best via een register waarin de producent en/of transporteur, de aard en de hoeveelheid van het voeder en de leveringsdatum, kan genoteerd worden.
Mogelijke producten: granen, enkelvoudige droge voeders, nevenproducten, hooi, stro en alle ruwvoeders. Het register wordt gedurende vijf jaar bewaard.
In geval grondstoffen gebruikt worden in bedrijfseigen diervoeder (grondstoffen gebruikt in de eigen mengvoederproductie), is dit volgens de volgende reglementering:
- Grondstoffen komen niet voor op Europese negatieve lijst.
- Dierlijk eiwit wordt niet verwerkt (uitzondering: melk, melkproducten, biest, eieren, eiproducten gelatine afgeleid van andere dieren dan herkauwers).
- Dierlijk eiwit en vet wordt gecontroleerd.
Bij eigen mengvoederproductie: Documenten van de gebruikte grondstoffen (type, hoeveelheid, leverancier). Opgeslagen mengvoeder wordt eveneens geregistreerd (type, hoeveelheid, diersoort). De registers worden gedurende 5 jaar bewaard.
Indien de spenen gedipt of gesprayd wordt, dan gebeurt dit met een geregistreerd product. De facturen worden gedurende 5 jaar bewaard. Betreft het een geneesmiddel, dan moet het over een 'vergunning voor het in de handel brengen' beschikken. Is het een biocide dan moet het op de lijst van erkende biociden voorkomen.
Voor de reiniging van de melkinstallatie worden exclusief geëigende producten gebruikt. De facturen worden gedurende 5 jaar bewaard.
Voor de reiniging van de melkkoeltank worden exclusief geëigende producten gebruikt. De facturen worden gedurende 5 jaar bewaard.
De melkveehouders die afgeroomde melk leveren aan kopers zijn in het bezit van een HACCP-plan.
Melkkwaliteit. De Interprofessionele Organismen voeren een officiële controle uit met het oog op de kwaliteit van de melk. De beproevingsverslagen worden op regelmatige basis naar de veehouder verstuurd die deze verslagen gedurende 5 jaar bewaren.
In geval van ongunstige resultaten voor remstoffen, kiemgetal of celgetal worden de procedures van de Interprofessionele Organismen gerespecteerd (www.mcc-vlaanderen.be).(Procedure PR-020) Voor Nederland: Kiem- en celgetalregeling en recidieven regeling remstoffen.
Alle melkers moeten op de hoogte zijn van de bedrijfsinfofiche en waar zich dit document bevindt. Dit document moet volledig ingevuld en geplastificeerd uithangen.
Het melkveebedrijf en de uitbating ervan zijn het voorwerp van een reglementaire omgevings-vergunning.
X voor Nederland.
Vergunningen voor grondwaterwinning zijn van toepassing op het opvangen van grondwater in het algemeen en dus ook van natuurlijke bronnen op het uitvloeiingpunt.
Zie het officiële aangiftedocument van het gebruik van water.
Voor Nederland: Wetgeving per regio.
Mestbankaangifte. Zijn volgende documenten aanwezig:
- het dubbel van de aangifte
- of de afrekening van de mestbank
- of het betalingsbewijs
X voor Nederland.
Meldingsplicht schadelijke producten: De veehouder stelt het FAVV (voor Nederland : NVWA) en de koper onmiddellijk in kennis als hij redenen heeft om aan te nemen dat een door hem ingevoerd, geproduceerd, gekweekt, geteeld, verwerkt, vervaardigd of gedistribueerd product schadelijk kan zijn voor de gezondheid van mens, dier of plant (vb.ongunstig aankooponderzoek, aanwezigheid van schadelijke quarantaine organismen of plantenziekten).
De veehouder stelt het FAVV tevens in kennis van de maatregelen die hij heeft genomen om risico’s te voorkomen.
Meldingsplicht diervoeder: De veehouder stelt het FAVV (voor Nederland : NVWA) en de koper onmiddellijk in kennis als hij weet heeft van een lot grondstoffen of dierenvoeder dat een belangrijk gevaar oplevert voor de gezondheid van mens & dier. De veehouder beschikt over informatie die aanduidt dat het lot ongeschikt is voor gebruik in dierenvoeding. De melding aan het FAVV gebeurt ook indien de vernietiging van het lot wordt overwogen.
Meldingsplicht aangifteplichtige (besmettelijke) dierziekten aan FAVV (voor Nederland : NVWA): De veehouder die vermoedt dat een besmettelijke ziekte aanwezig is bij zijn dieren, dient onmiddellijk de bedrijfsdierenarts te ontbieden met wie hij het FAVV en de koper informeert.
Melding aan de koper:
Alle onregelmatigheden tijdens het melkwinningsproces en/of de bewaring van de melk welke invloed kunnen hebben op de kwaliteit van de melk dienen door de producent zo snel mogelijk en in ieder geval voor het laden van de melk te worden gemeld aan de koper:
- afwijkende temperatuur, geur, kleur, ...
- aanwezigheid van remstoffen, reinigings- en/of desinfectieproducten,
- vreemde voorwerpen,
die op basis van deze informatie de corrigerende maatregelen toepast zoals ze beschreven zijn in het lastenboek ‘transport’. In geval er voorafgaand aan de melkophaling geen afwijkingen werden gemeld door de producent zal de aangeboden levering als “vrijgegeven voor laden” worden beschouwd.
Melding aan de koper:
Tijdens verbouw- en nieuwbouwsituaties waarbij de hygiëne van melkwinning in het gedrang kan komen, dient aantoonbaar te zijn dat aan de hygiënevoorschriften wordt voldaan. Bij aanvang van de werken te melden.
Duurzaamheidsmonitor
Is de checklist "DuurzaamheidsMonitoring van de Melkveehouderij" ingevuld en gehandtekend?
Geen enkel initiatief wordt toegepast op mijn bedrijf (dit heeft geen invloed op mijn IKM-certificaat).
De melkveehouder heeft een contract afgesloten met een vaste bedrijfsbegeleidende dierenarts.
De individuele celgetalbepaling wordt op gestructureerde wijze toegepast :
* MPR of
* celgetalmeting op melkrobot of
* op eigen initiatief aan de hand van analyses door MCC-Vlaanderen.
Indien MPR wordt toegepast, zijn er minder dan 15% attentiekoeien voor celgetal (rollend jaargemiddelde)
Jaarlijks herzien en geargumenteerd plan van aanpak voor verantwoord antibioticagebruik, gebaseerd op bacteriologisch onderzoek en antibiogrammen.
Meet- en adviesrapport van de melkinstallatie, gebaseerd op dynamische melkmachinemeting, niet ouder dan 3 jaar.
Actieve participatie aan het para-tbc programma: opvolgingsniveau DGZ en positieve dieren worden opgeruimd binnen gestelde termijnen
* Opvolgingsniveau A
* Opvolgingsniveau B.
Actieve participatie aan bestrijding van dierziekten: deelname aan minstens 1 bestrijdingsprogramma aantoonbaar met analyserapporten: IBR/BVD/Neospora/Salmonella/parasieten/mycoplasma/…
Er is geen externe aankoop van dieren voor het melkveebedrijf (veeportaal).
Indien externe aankoop; gebeurd de aankoop van dieren volgens het aankoopprotocol (DGZ).
De dieren zijn gehuisvest in een vrije loopstal met voldoende licht , lucht, ruimte en diercomfort: min 40 m³/dierplaats (melkvee, inclusief droogstand).
Vachtverzorging: minstens 1 koeborstel per groep melkgevende koeien (aanbevolen 70 koeien).
Vachtverzorging : alle melkgevende koeien worden in het najaar geschoren.
De melkveehouder zet in op de langleefbaarheid van de melkkoeien:
* gemiddelde leeftijd bij slacht > 2.190 dagen (= 6 jaar) of
* vervangingspercentage < 30 %.
De melkveehouder beoordeelt dierenwelzijn via een dierenwelzijnscore of -applicatie of -indicatoren.
Individuele carbon footprint (kg CO2-equivalent per Kg rauwe melk) wordt berekend/is gekend door de melkveehouder.
Lokale mestafzet ter bevordering van circulaire landbouw en vermijden lange afstandstransport:
*volledig op eigen grond en/of
* burenregeling
Het bedrijf beschikt over een energiescan.
Het bedrijf beperkt de primaire energiebehoefte:
* recupereren van de condensatiewarmte van de melkkoeltank en/of
* voorkoeling van de melk en/of
* warmwaterproductie met zonneboiler.
Het bedrijf beperkt de primaire energiebehoefte: via frequentiesturing wordt de capaciteit van de vacuümpomp aan de reële behoefte aangepast.
Het bedrijf beperkt de primaire energiebehoefte : spaarlampen in de stal (HPS, HPI, LED).
Minimum 4.000 kWh van het electriciteitsverbruik van het bedrijf is afkomstig van duurzame eigen productie:
* zonnepanelen: …………………kWh en/of
* windmolen: ………………..kWh en/of
* pocketvergister: ……………..kWh.
Maatregelen ter verbetering van de bodem- en waterkwaliteit: De melkveehouder is ingeschreven op één van de volgende BO/AMV in de Verzamelaanvraag of is in het bezit van specifieke werktuigen:
* mechanische onkruidbestrijding en/of
* directe inzaai/niet-kerende bodembewerking en/of
* BO Water en/of
* erosiebestrijding.
Biodiversiteit: De melkveehouder is ingeschreven op één van de volgende BO/AMV van de Verzamelaanvraag of sloot een overeenkomstige BO met een natuurvereniging
* akkervogel-/weidevogelbeheer/hamsterbescherming en/of
* lokale veerassen en/of
* perceelrandenbeheer en/of
* beheer van kleine landschapselementen.
De melkveehouder schreef zich in in een programma voor het behoud van zwaluwnesten bij een lokale overheid of houdt zwaluwnesten in stand.
De melkveehouder zet in op een verzorgde bedrijfsomgeving en zorgt voor milieuvriendelijke afvalverwerking : contract, factuur of afleveringsbewijs op het containerpark.
De melkveehouder voert een door de regionale overheden erkende milieu-boekhouding en liet zich adviseren door een erkende dienst.
Geen veralgemeende, maar selectieve of milieuvriendelijke bestrijding van insecten, mijten en parasieten (vliegenplaten, insectenvallen, insectocuters).
Oordeelkundig gebruik van gewasbeschermingsmiddelen (oa glyfosaat) : geldige fytolicentie of uitbesteding sproeiren aan loonwerker.
De melkveehouder optimaliseert de voederefficiëntie via kuilanalyses en rantsoenberekening : voederwaardeanalyse van ingekuild ruwvoerkuil (bv. gras of maïs).
Er is een AMV "vlinderbloemigen" afgesloten of via het teeltplan of facturen van de laatse 3 jaar van zaden wordt de teelt van vlinderbloemigen aangetoond.
Droge krachtvoeraankopen (enkelvoudig KV + mengvoer, exclusief bijproducten) per 1.000 l melk < 200 220 kg (bij 88 % ds).
Jaargemiddeld ureumgehalte tussen 180 en 250 ml/l melk (resultaten MCC of CDL).
De melkveehouder maakt gebruik van vervoederde nevenproducten van de voedingsindustrie (pulp, draf, aardappelbijproducten, DDGS: bijproducten van bio-ethanol uit granen, …)
Standaard grondontleding met bemestingsadvies om de 5 jaar per 10 ha en een algemene mestanalyse in het voorjaar.
Gebuik van alternatieve waterbronnen :
* regenwater en/of
* oppervlaktewater.
Hergebruik van naspoelwater van de reiniging van de melkinstallatie.
Het bedrijf:
* is erkend als kijkboerderij/bezoekboerderij of neemt deel aan publieke activiteiten voor vulgarisatie van de landbouw,
* is erkend als zorgboerderij (opvang van hulpbehoevenden) door een lokale overheid en/of
* ontwikkelt toeristische activiteiten; gastenverblijf, B&B, en/of
* baat een hoevewinkel uit.
De melkveehouder is lid van een machinering, en/of een PO, en/of een coöperatie, en/of een feitelijke vereniging, en/of een studieclub.
De melkveehouder voert een door de regionale overheden erkende bedrijfsboekhouding.
De melkveehouder is lid van een landbouworganisatie.
De melkveehouder heeft een veiligheidscursus gevolgd (bv. Prevent agri).
Extra
Zijn er klantenklachten?
Worden de klachten geregistreerd?
NC indien > 7 nc op 3-punten (excl. H-punten op level 3)
Zijn er corrigerende acties ondernomen en worden deze genoteerd?
Wordt het gebruik van IKM-logo gerespecteerd door de melkveehouder?